Voor de begrafenis van mijn opa, Henk van Dijk, heb ik het onderstaande geschreven. Dat heb ik voornamelijk gedaan omdat ik daar behoefte aan had, maar ook omdat ik iets van hem wilde delen met de medemens. Vandaar ook dat ik deze tekst ook hier op mijn site publiceer. Wellicht kan mijn opa zo nog meer mensen iets geven dan hij in zijn leven al heeft gedaan.
Miels van Schaik. Eindhoven, 20 mei 2004
Een hand
Als je een klein kind bent is het altijd feest als je weet dat opa en oma eraan komen. Het staat garant voor veel lekkers, een flink portie aandacht en misschien wel een aardigheidje. Ook ik had er altijd weer zin in, al had ik soms wat twijfels bij het onthaal.
Als klein jochie sta ik in de deuropening om mijn opa en oma te begroeten. Oma is natuurlijk een lieverd, maar die ontzettende pakkerd mag ze van mij wel overslaan. En dan die hand van opa… Opa heeft er lol in om me bij binnenkomst een hand te geven, om daar vervolgens goed hard in te knijpen. Alsof hij op die manier wil toetsen hoeveel groter ik ben geworden. Dat knijpen doet wel wat pijn, maar stoer als ik ben laat ik natuurlijk niets merken. Gelukkig is het ook geen gemene hand. Het is een hand vol liefde en aandacht. De glimlach die ik op zijn gezicht waarneem is er ook geen van leedvermaak, maar één van ontroering. Ontroering vanwege het wederzien van zijn nageslacht.
Een tijdje later bezoeken opa en oma ons weer. Ik sta weer in de deuropening, en mag weer “genieten” van de onvermijdelijke pakkerd van oma. En daar komt opa, al met uitgestoken hand. Dit keer ga ik de ontmoeting vol vertrouwen tegemoet. Ook ik steek mijn hand uit, wetende dat ik de afgelopen tijd weer flink ben gegroeid. Ik zal mijn opa wel eens laten zien wie de sterkste is! Onze handen vinden elkaar en de krachten lopen op… Maar helaas, ik schreeuw het bijna uit van de pijn; kan mij nog net inhouden. Weer een poging mislukt… Mijn opa daarentegen lacht. Hij weet wat ik probeer, en glimt. Glimt om zijn bijna stoere kleinzoon.
Zo gebeurt dat nog vele, vele malen. Iedere keer merk ik dat sterker ben geworden. Ieder jaar wordt de pijn minder tot ik op een gegeven zelfs sterker ben. Stiekem wil ik ook zijn hand wel een keer tot moes knijpen, maar ik kan me inhouden. Jarenlang geniet ik van het wederzien van mijn opa, en mijn hand die iets sterker in de zijne knijpt dan andersom. “Dag Miels”, kraakt zijn stem zoals iedere keer. Mijn opa heeft niet veel woorden nodig om zijn betrokkenheid te uiten.
In de tijd die volgt blijft mijn hand dezelfde, maar vanaf een gegeven moment verslapt de zijne. Vroeger keek hij hoeveel ik was gegroeid, maar vanaf nu is het mijn beurt om te zien hoe het met mijn opa gaat. Zijn hand is misschien steeds minder ferm, maar zijn blik blijft dezelfde, en de liefde verslapt geen moment.
Bijna twee maanden geleden. Opa zit daar achter in de kerk en begroet iedereen. Het lukt misschien niet steeds om zijn hand op te heffen, maar de intentie is er. Er rest hem weinig energie, maar zelfs dat beetje geeft hij. Mijn opa leeft niet voor zichzelf, maar voor iedereen die hij mag begroeten.
Enkele weken geleden bezoeken we hem in het ziekenhuis. Hij slaapt; het verlies van zijn vrouw heeft hem uitgeput en ziekte slaat toe. Ik sta naast zijn bed als hij wakker wordt. Hij kijkt; zijn vingers reiken naar mijn hand, ik help bij de vereniging.
In het ziekenhuis zijn er mensen die klagen over pijn of het eten. Maar opa niet. Ook dan gaat zijn aandacht gaat niet uit naar zijn eigen welzijn, maar naar zijn grootste goed. Hij heeft niet meer de adem om veel te zeggen, maar de woorden die hij spreekt zijn voor zijn familie.
Met zijn hand geeft mijn opa liefde en wenst hij voorspoed. Onuitputtelijk, bij iedereen die hij ontmoet. Mijn opa was niet, hij is. Want bij iedere hand die ik geef denk ik aan hem en probeer ik de liefde die hij zijn medemens gaf te evenaren. Die laatste handdruk vol liefde voor familie en de medemens die ik pas nog van hem kreeg geef ik zoveel mogelijk door. Ik hoop dat ook u dat doet, zodat de liefde uit de handdruk van mijn opa de wereld kan veroveren.